Het is zover: het manuscript van ‘De Mergelier’ ligt bij een uitgever! En ik zit te stuiteren! Wat is dit spannend, wat een mijlpaal. Toen ik jaren geleden met schrijven begon, droomde ik van dit moment.
‘Dank voor uw e-mail. Hiermee bevestigen wij de goede ontvangst van uw bericht. Onze redactie gaat de mogelijkheden voor uitgave van uw werk bekijken. Graag vragen wij alvast uw begrip voor het feit dat het in de huidige omstandigheden langer duurt dan normaal voordat u verder bericht van ons krijgt.’
Het wachten begint…
In de tussentijd als teaser hier de openingsscène van het boek:
‘Gran! Ooopa!’ Zo snel haar beentjes haar konden dragen rende het meisje naar binnen. Haar schoenen roffelden over het parket, de jas fladderde achter haar aan als vergeten vleugels. ‘Ik kom bij jullie logere…!’ Het laatste woord eindigde in uitgelaten gegil toen ze hoog in de lucht werd getild door twee gretige handen. Ze waren sterk, die handen, de nagels kortgeknipt en ongelakt. Ze hielden het kind moeiteloos omhoog. ‘O ja? Blijf jij bij ons logeren, little Nora, is dat zo?’ Het meisje keek omlaag, recht in de heldergroene ogen van haar oma. Ze knikte. ‘Ja, en ik blijf heel lang, wel zooo lang!’ Zij stak een handje met gespreide vingers omhoog. Haar stralende lach werd weerspiegeld op het gelaat van de vrouw.
De afgelopen jaren heb ik voor en na mijn job keihard gewerkt aan mijn eerste boek: een feelgood roman die zich afspeelt in mijn geliefde Zuid-Limburg. Vroege uurtjes, te late avonden. Zondagmiddagen, mei- en herfstvakanties. Het was een intensief proces van dromen, plotten, plannen, research doen, schrijven, schrappen, nog meer schrijven en herschrijven. Iedere dag weer!
En het heeft gewerkt: gisteren, op tweede kerstdag, heb ik de eerste versie van ‘De Mergelier’ verstuurd naar mijn proeflezers! Wat ben ik trots. En wat ben ik gespannen om mijn geesteskind uit handen te geven. Niet meer schaven, geen scènes meer schuiven. Hoe valt het boek in de smaak? Leest het vlot, blijft de lezer geboeid, klopt de volgorde, zijn de personages interessant genoeg – personages en locaties die intussen echt voor mij bestaan. Ze maken deel uit van mijn dagelijkse leven, als een andere dimensie die over de werkelijkheid ligt.
Over een maand weet ik meer en kan ik waar nodig (weer) herschrijven. Daarna gaat ‘De Mergelier’ naar mijn schrijfcoach en pas ik het manuscript op haar aanwijzingen verder aan. Tegelijkertijd ga ik op zoek naar een uitgever. Het traject loopt dus een eindje door, maar voor nu heb ik een mijlpaal behaald. En kan ik starten met deel 2. Heb er nou al zin in!
Al vele jaren vertrouw ik mijn gedachten toe aan (digitaal) papier, waarna ik veel – maar niet alles – met jullie deel. Deze schrijfsels variëren van columns tot haiku’s, van poëzie tot fotogedichten. Maar altijd was daar de wens om een boek te schrijven. Een roman. Waarover? Tja, waarover niet? In het plot dat ik bedacht had zaten elementen uit diverse genres: het was romantisch, er was wat magie, een moord hier en daar, een mysterie en ook nog een snufje humor. Kortom: het was een allegaartje. En ik kwam maar niet vooruit.
‘Dat is helemaal niet vreemd,’ zei schrijfcoach Giovanna Jansen, toen ik haar begin 2021 vroeg me te helpen bij het schrijven van mijn boek. ‘Al die genres zorgen ervoor dat je geen richting kunt bepalen. De eerste opdracht die ik van haar kreeg was dan ook: kies een genre. ‘Ja maar…’ ‘Nee echt, slechts één genre.’ ‘En als…’ ‘Eentje! ‘Dammit!’ Dit laatste dacht ik alleen maar. 😉
Dit betekende dat ik mijn plot drastisch moest aanpassen en zo goed als opnieuw kon beginnen met mijn manuscript. Het betekende dat ik scènes moest schrappen die me dierbaar waren, ideeën waarvan ik hield moest ombouwen. Dat ik er alle fantasy-elementen uit sloopte. En je mag rustig weten dat dat helemaal niet leuk was. Ik zette echter door en hield vol, daarbij gesteund door Giovanna, die richtingaanwijzers uitzette, die me onvermoeibaar aanmoedigde via dagelijkse en wekelijkse nieuwsbrieven vol tips en weetjes, via appjes en tijdens onze coachgesprekken. Niet alleen informatief en inspirerend, maar ook nog eens heel gezellig.
Naast mij heeft Giovanna nog meer coaching klanten, en op een zonnige zaterdag in mei togen wij vanuit allerlei windstreken naar Den Haag voor onze eerste live dag ‘Over schrijven gesproken’. Een dag waarin we elkaar leerden kennen, ervaringen uitwisselden, veel tips kregen en vooral ook onze schrijfproblemen en -uitdagingen deelden. Want het is best moeilijk om de discipline op te brengen om (bijna) iedere dag te schrijven: broodnodig om een schrijfroutine en dito spieren te ontwikkelen. Er passen haast geen ringen meer om mijn vingers. 😉
Afbeelding: Pixabay
Afgelopen woensdag ging ik bovendien nog met een van de deelnemers aan de live dag schrijven in een café, iets waarvan ik al heel lang droomde. We ontmoetten elkaar bij In Kannen en Kruiken en kletsten al gauw alsof we elkaar al jaren kenden. Thee, koffie, gebak, een heerlijke lunch en zeer productieve schrijfsessies van drie maal een half uur. Fantastisch! Schrijven is normaal gesproken een eenzame bezigheid, en dit was een aangename afwisseling. Er komt zeker een vervolg! Al was het maar om dat zalige chocoladetaartje. 😀
Inmiddels is mijn manuscript ver gevorderd. Mijn eerste boek De Mergelier, dat zich afspeelt in Zuid-Limburg, is een feelgood roman, een genre dat gemiddeld rond de 80.000 woorden telt. En ik heb er inmiddels 130.000 geschreven! Nou, appeltje eitje, je bent klaar, denk je misschien? Helaas pindakaas – om maar in de levensmiddelen te blijven – zo werkt het niet. Het verhaal zit nog vol hiaten, omdat ik niet chronologisch heb geschreven, maar kriskras door het verhaal ben gevlogen. Een duidelijk leerpunt voor mijn volgende roman. Ik wil de personages verdiepen, zaken een achtergrond geven, lijnen verbinden. Ik moet dus nog steeds aan de bak.
Vanmorgen hadden Giovanna en ik weer een coachgesprek, waarbij we eindigden met het vaststellen van mijn schrijfplan voor de komende tijd: neem de kortste route naar het eind! Geen leuke nieuwe ideeën meer uitwerken, geen omwegen of uitstapjes meer. Nee, mijn opdracht is de actielijst die ik in de meivakantie opstelde afwerken en er een einde aan breien. En daarna moet ik die 130.000 woorden zien terug te brengen naar maximaal 100.000, door scènes (en personages) die niet echt nodig zijn voor de plotlijn te verwijderen uit het boek. Ja echt, verwijderen, doorstrepen, weg ermee. Als geliefde personages – die voor mij haast zijn gaan leven – niets toevoegen, de nek omdraaien. En je moet weten dat ik mijn fantasy-karakter nog steeds enorm mis!
Net als op iedere reis neem je echter afscheid van mensen die je ontmoet, en maak je ruimte voor nieuwe vrienden, nieuwe ervaringen… en een nieuw boek. Want je denkt toch niet echt dat ik zinnen die ik met zoveel enthousiasme en liefde heb geschreven, zomaar ga deleten? Nope, ik ga ze verplaatsen, herschrijven, een nieuw verhaal vormgeven – precies zoals Giovanna mij adviseerde: niets echt weggooien, je weet nooit wanneer je de scène kunt gebruiken. Voor een een vervolg bijvoorbeeld. Want mijn schrijfreis is nog lang niet ten einde. Hij is veel te leuk! ❤
‘Mevrouw?’
Ergens achter me hoor ik iemand roepen, maar ik besteed er niet veel aandacht aan. Dan nog een keer, dichterbij en dringender.
‘Mevrouw!’
Iets in me zegt dat dit voor mij bestemd is. Mijn vriend en ik lopen op een smalle weg die meandert langs oude boerderijen en groene weides. Het lijkt alsof de lente onverwacht vroeg een dagje op bezoek is gekomen. Terwijl een vleugje alchohol mij van binnen verwarmt, doet de zon dat van buiten. We hebben net een aangenaam uurtje doorgebracht in het café, iets verderop, waar ze een verduveld lekkere trappist op de tap hebben: donkerbruine tonen van karamel en koffie, met een crème kraag van schuim.
Ik draai me om en zie een boom van een kerel op me af komen, zijn gezicht vertrokken in strakke lijnen, de ogen kil onder gefronste wenkbrauwen. Er gaat een lichte dreiging van hem uit. Ik loop naar hem toe, terwijl mijn ogen naar links schieten, naar het erf waar hij uit te voorschijn is gekomen. Wat wil hij van me? Dan gaat er een lampje branden. Waarschijnlijk was ik zelf de trigger die deze man als een waakhond de straat op deed schieten.
‘Mag ik u vragen waarom u hier foto’s staat te nemen?’ Hij toornt boven me uit en kijkt me streng aan.
‘Natuurlijk mag je dat vragen,’ antwoord ik vriendelijk. ‘Ik schrijf een boek waarin een stoeterij voorkomt. Je kunt je vast voorstellen dat ik blij verrast was toen ik jullie bord zag, en ik nam spontaan een paar foto van het erf, de stallen en de weilanden. Allemaal inspiratie om de stoeterij in mijn verhaal goed te kunnen beschrijven. We hebben net daar,’ ik wijs vaag naar achteren, ‘een biertje gedronken.’ Ik schenk hem een stralende glimlach.
Het gezicht van de man ondergaat een fascinerende transformatie. De achterdocht brokkelt af, de rimpels en groeven smelten weg. Zijn ogen verzachten en er ontstaat een brede glimlach – eentje die opluchting uitdrukt. Hij knikt me toe dat het goed is en we wensen elkaar nog een fijne dag.
Ik loop terug naar mijn partner, die zwijgend mijn hand pakt. Hij is inmiddels al wat gewend.
Research doen. Je raakt verzeild in gekke en uitdagende situaties. Je zit met je neus in boeken en jaagt op digitale informatie. Je bezoekt diepe, duistere grotten en kruipt onder prikkeldraad door. Je mailt wildvreemden, snuift aan zomerbloemen en rolt quasi geboeid over de grond om te zien of je weer kunt opstaan. Je neemt foto’s van privé eigendommen en laat die – sterk verbouwd en in een andere vorm – in je fantasiewereld terugkomen. En je wandelt zomaar, hand-in-hand, in de winterzon.
Een boek schrijven is sporten op hoog niveau. Geen sprint, maar een duurloop. Een langeafstandsmars, waarbij het uiteindelijke doel glashelder voor de geest staat, maar de route er naar toe onduidelijk is. Aanvankelijk stap je flink vooruit, maar dan moet je ineens een stap opzij doen, en dan nog een. Soms moet je zelfs helemaal omdraaien en de lokkende vergezichten de rug toekeren. Een nieuw pad zoeken. Dan zit er niets anders op dan de opgedane ervaring in je rugzak stoppen, schone sokken aantrekken en weer op pad gaan.
Zo ook met De Mergelier. Ik heb de afgelopen jaren al veel losse scènes geschreven, maar het lukte me maar niet om deze aaneen te rijgen tot een samenhangende ketting. Een gevolg van te veel genres door elkaar mixen, beaamde mijn schrijfcoach.
In januari 2021 ben ik eigenlijk opnieuw begonnen. Er zitten nog scènes in van de oude versie, maar er komen ook veel nieuwe tot leven. En deze karakters en gebeurtenissen passen wel goed bij elkaar.
Wat bovenal duidelijk wordt is dat een boek scheppen heel iets anders is en heel wat meer van je vraagt dan bijvoorbeeld een column, blogpost of een gedicht. Je hebt een visie nodig, doorzettingsvermogen, vertrouwen in jezelf en bovenal een lange adem.
Regelmatig wanhoop ik, vraag me af waar ik aan begonnen ben. Of ik het wel kan. Maar ik loop al zo veel jaren rond met deze droom, dat ik doorzet. En dat kan ook niet anders, want het is bovenal ook leuk! Ik geniet van het scheppende proces en weet als ik begin te schrijven nooit waar de scène me heen voert, omdat de karakters het overnemen. Ze komen tot leven, beleven avonturen en zijn gewoon heerlijk menselijk. Net als wij.
De Mergelier is een boek in wording over een opstartend B&B in het prachtige Zuid-Limburgse heuvelland. Vriendschap en romantiek, spanning én ontspanning: de bewoners en hun gasten maken het allemaal mee.
Ik schrijf al jaren aan dit boek, maar het ontbrak aan een stevige fundering. Inmiddels is deze gelegd: de voorbereidingen zijn afgerond en de planning is gesmeed. Het is bijna tijd om De Mergelier tot leven te wekken en jullie te laten kennismaken met gastvrouw Noor. Maar graag nog wat geduld, er wordt volop geschreven en getekend, getimmerd en gezaagd.
De architectuur van De Mergelier was ingewikkeld en bestond uit meerdere bouwstijlen. Uiteindelijk koos ik voor één genre, namelijk dat van een feelgood roman. De wereld kan wel iets positiefs gebruiken, toch?
Ik word hierin gesteund door Giovanna Jansen, schrijfcoach van Over Schrijven Gesproken. Fantastisch dat zij tijd en energie voor me vrijmaakt om me door het fascinerende schrijfproces heen te loodsen.
En geweldig dat jullie zo meeleven. Dank!
Maar nu moet ik weer aan de slag, ze wachten op me. * strekt haar vingers *