Research doen

‘Mevrouw?’
Ergens achter me hoor ik iemand roepen, maar ik besteed er niet veel aandacht aan.
Dan nog een keer, dichterbij en dringender.
‘Mevrouw!’

Iets in me zegt dat dit voor mij bestemd is. Mijn vriend en ik lopen op een smalle weg die meandert langs oude boerderijen en groene weides. Het lijkt alsof de lente onverwacht vroeg een dagje op bezoek is gekomen. Terwijl een vleugje alchohol mij van binnen verwarmt, doet de zon dat van buiten. We hebben net een aangenaam uurtje doorgebracht in het café, iets verderop, waar ze een verduveld lekkere trappist op de tap hebben: donkerbruine tonen van karamel en koffie, met een crème kraag van schuim. 

Ik draai me om en zie een boom van een kerel op me af komen, zijn gezicht vertrokken in strakke lijnen, de ogen kil onder gefronste wenkbrauwen. Er gaat een lichte dreiging van hem uit. Ik loop naar hem toe, terwijl mijn ogen naar links schieten, naar het erf waar hij uit te voorschijn is gekomen. Wat wil hij van me? Dan gaat er een lampje branden. Waarschijnlijk was ik zelf de trigger die deze man als een waakhond de straat op deed schieten.

‘Mag ik u vragen waarom u hier foto’s staat te nemen?’ Hij toornt boven me uit en kijkt me streng aan.

‘Natuurlijk mag je dat vragen,’ antwoord ik vriendelijk. ‘Ik schrijf een boek waarin een stoeterij voorkomt. Je kunt je vast voorstellen dat ik blij verrast was toen ik jullie bord zag, en ik nam spontaan een paar foto van het erf, de stallen en de weilanden. Allemaal inspiratie om de stoeterij in mijn verhaal goed te kunnen beschrijven. We hebben net daar,’ ik wijs vaag naar achteren, ‘een biertje gedronken.’ Ik schenk hem een stralende glimlach.

Het gezicht van de man ondergaat een fascinerende transformatie. De achterdocht brokkelt af, de rimpels en groeven smelten weg. Zijn ogen verzachten en er ontstaat een brede glimlach – eentje die opluchting uitdrukt. Hij knikt me toe dat het goed is en we wensen elkaar nog een fijne dag. 

Ik loop terug naar mijn partner, die zwijgend mijn hand pakt. Hij is inmiddels al wat gewend. 

Research doen. Je raakt verzeild in gekke en uitdagende situaties. Je zit met je neus in boeken en jaagt op digitale informatie. Je bezoekt diepe, duistere grotten en kruipt onder prikkeldraad door. Je mailt wildvreemden, snuift aan zomerbloemen en rolt quasi geboeid over de grond om te zien of je weer kunt opstaan. Je neemt foto’s van privé eigendommen en laat die – sterk verbouwd en in een andere vorm – in je fantasiewereld terugkomen. En je wandelt zomaar, hand-in-hand, in de winterzon.

Boekschrijven is sporten

Een boek schrijven is sporten op hoog niveau. Geen sprint, maar een duurloop. Een langeafstandsmars, waarbij het uiteindelijke doel glashelder voor de geest staat, maar de route er naar toe onduidelijk is. Aanvankelijk stap je flink vooruit, maar dan moet je ineens een stap opzij doen, en dan nog een. Soms moet je zelfs helemaal omdraaien en de lokkende vergezichten de rug toekeren. Een nieuw pad zoeken. Dan zit er niets anders op dan de opgedane ervaring in je rugzak stoppen, schone sokken aantrekken en weer op pad gaan.

Zo ook met De Mergelier. Ik had al veel losse scènes geschreven, maar het lukte me maar niet om deze aaneen te rijgen tot een samenhangende ketting. Een gevolg van te veel genres door elkaar mixen, beaamde mijn schrijfcoach.

In januari ben ik eigenlijk opnieuw begonnen. Er zitten nog een paar herschreven scènes in van de oude versie, maar er komen voornamelijk nieuwe tot leven. En deze karakters en gebeurtenissen passen wel goed bij elkaar.

Wat bovenal duidelijk wordt is dat een boek scheppen heel iets anders is en heel wat meer van je vraagt dan bijvoorbeeld een column, blogpost of een gedicht. Je hebt een visie nodig, doorzettingsvermogen, vertrouwen in jezelf en bovenal een lange adem.

Regelmatig wanhoop ik, vraag me af waar ik aan begonnen ben. Of ik het wel kan. Maar ik loop al zo veel jaren rond met deze droom, dat ik doorzet. En dat kan ook niet anders, want het is bovenal ook leuk! Ik geniet van het scheppende proces en weet als ik begin te schrijven nooit waar de scène me heen voert, omdat de karakters het overnemen.
Ze komen tot leven, beleven avonturen en zijn gewoon heerlijk menselijk. Net als wij.

Liefs,
Mar

De bouw is begonnen!

De Mergelier is een boek in wording over een opstartend B&B in het prachtige Zuid-Limburgse heuvelland. Vriendschap en romantiek, spanning én ontspanning: de bewoners en hun gasten maken het allemaal mee.

Inmiddels zijn de voorbereidingen afgerond, plannen zijn gesmeed en de fundering is gelegd. Het is bijna tijd om De Mergelier tot leven te wekken en jullie te laten kennismaken met gastvrouw Noor. Maar graag nog wat geduld, er wordt volop geschreven en getekend, getimmerd en gezaagd.

De architectuur van De Mergelier was ingewikkeld en bestond uit meerdere bouwstijlen. Uiteindelijk koos ik voor één genre, namelijk dat van een feelgood roman. De wereld kan wel iets positiefs gebruiken, toch?

Ik word hierin gesteund door Giovanna Jansen, schrijfcoach van Over Schrijven Gesproken. Fantastisch dat zij tijd en energie voor me vrijmaakt om me door het fascinerende schrijfproces heen te loodsen.

En geweldig dat jullie zo meeleven. Dank!

Maar nu moet ik weer aan de slag, ze wachten op me.
* strekt haar vingers *

Liefs,
Mar